Voor oude, reeds lang bestaande gebouwen en constructies is het vaak moeilijk om de vergunningstoestand te achterhalen. Om die reden voorziet de wetgeving een ‘vermoeden van vergunning’ dat onder bepaalde voorwaarden kan worden vastgesteld. Hoewel voor deze constructies nooit een stedenbouwkundige vergunning werd bekomen, worden de constructies van rechtswege geacht te zijn vergund wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Wanneer is er sprake van een vermoeden van vergunning?
Er bestaan twee soorten vermoedens van vergunning:
- een onweerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht voor 22 april 1962 genieten het onweerlegbaar vermoeden van vergunning.
- een weerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht in de periode vanaf 22 april 1962 en voor 7 maart 1977 (eerste inwerkingtreding gewestplan Halle-Vilvoorde) genieten het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
De toepassing van het vermoeden van vergunning is dus afhankelijk van de datum waarop het gebouw of de constructie werd opgericht.
Wie moet het bewijs leveren?
De bewijslast voor een vermoeden van vergunning ligt bij diegene die zich op het vermoeden van vergunning wenst te beroepen.
Wat geldt als bewijs?
- Een kadastraal uittreksel of kadastraal plan
- Gedateerde (lucht)foto’s of postkaarten
- Een bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister
- Bewijzen kadastraal inkomen
- Facturen van aannemers of van aankoop goederen die refereren naar de oprichting
- Rekeningen van nutsvoorzieningen
- Notariële aktes
- Gedateerde opmetingsplannen
- Getuigenverklaringen met minstens melding van volledige naam, adres en telefoonnummer
- ...
Let wel: uit deze bewijzen moet blijken dat de constructie in zijn huidige bestaande vorm nog steeds als “vergund geacht” kan worden beschouwd.
Hoe vraag je het vermoeden van vergunning aan?
Als je rechtszekerheid wenst over het geacht vergunde karakter van je gebouw of constructie, kan je ervoor kiezen om een procedure op te starten zoals voorzien in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (art.5.1.3.).
Voordat je je aanvraag start, verzamel je best de benodigde stukken bij elkaar:
- Plattegronden van elke bouwlaag, ook ondergronds en daklaag, met vermelding van functie van elke ruimte en de belangrijkste maten
- Snede met vermelding van belangrijkste hoogtes
- Tekeningen van alle buitengevels met vermelding van belangrijkste maten
- Inplantingsplan op schaal met belangrijkste afmetingen
- Minstens drie foto’s van de constructie waarop de aanvraag betrekking heeft
- Motiverende nota
- Bewijsstukken (zie hierboven)
Vul daarna dit pdf-bestand in en stuur het samen met de nodige bewijsstukken en plannen op naar omgeving@hoeilaart.be.
Bijkomende dossierstukken kunnen worden opgevraagd door de dossierbehandelaar, indien het noodzakelijk is om de aanvraag te beoordelen.
Hoe verloopt het verder?
De aanvraag zal beoordeeld worden en zo nodig kunnen er bijkomende bewijsstukken en/of plannen worden opgevraagd. Indien het dossier voldoende bewijs bevat zal het dossier behandeld worden.
Zodra het dossier is afgerond, word je op de hoogte gebracht via een brief met instructies en een bekendmakingsaffiche.
Alle bekendmakingen betreffende opname in het vergunningenregister kan je hier terugvinden.