Biodiversiteit in de tuin is belangrijk voor iedereen. Met enkele simpele ingrepen zorg je nog steeds voor meer natuur, maar beperk je toch de aantrekkelijkheid voor teken in je tuin.
Start eerst met je tuin eens grondig onder de loep te nemen.
Grenst je tuin aan een groen-, natuur-, park- of bosgebied, dan zijn maatregelen om teken te weren in je tuin aangewezen! Kijk ook eens naar de plekken in je tuin die je het meeste gebruikt. Waar spelen de kinderen? Op welke plekken ontspan je graag even? Maatregelen tegen teken zijn enkel nodig op deze veel gebruikte plaatsen!
- Speeltuigen voor de kinderen zoals schommels en zandbakken plaats je best niet langs borders met hoge planten.
- Paden of open stukken speelgras onderhoud je extra door overhangende planten te trimmen.
- Maai het gras kort op veel bezochte plekken in je tuin zoals je favoriet zitplekje, speeltuigen, paden, je brievenbus … en scherm deze plekken liefst af van wilde begroeiing met een droge border (50-100 cm) van bv. zand, schelpen, gravel of kiezel. Teken verkiezen immers een vochtige omgeving.
- Denk ook even na over de aanplanting in de meest bezochte plekken van je tuin. Overweeg planten te gebruiken die goed groeien op een droge ondergrond en weinig water nodig hebben.
- Ruim afgevallen bladeren op na de winter.
Heb je erg veel overlast van teken in je tuin?
Dan komen ze waarschijnlijk tot bij jou via een gastheer. Zo zijn reeën en knaagdieren ideale gastheren voor teken. Via een aantal gerichte maatregelen kan je overlast van teken via deze gastheren beperken.
- Houtstapels of stenen muurtjes zijn een ideale schuilplaats voor knaagdieren. Vermijd deze in de nabijheid van veel gebruikte plaatsen in de tuin.
- Gooi geen voedselresten of graantjes op de grond in de tuin. Hierdoor trek je knaagdieren aan. Een voederplank of mezenbol mag natuurlijk wel!
- Krijgt jouw tuin veel bezoek van reeën? Overweeg een afsluiting van minimaal 1,80 meter hoog. Als je bezig bent met de aanplanting van je tuin, kan je ook reeën hun lievelingskostje vermijden: zoals planten van de rozenfamilie (appel- en perenbomen, bramen, frambozen, meidoorn, …).
Ondanks deze maatregelen kan het toch nog gebeuren dat je een tekenbeet oploopt in eigen tuin. Daarom blijft het belangrijk om te controleren op tekenbeten nadat je in je tuin gewerkt of gespeeld hebt. Controleer jezelf, je kinderen en huisdieren iedere dag. Heb je een tekenbeet, verwijder deze dan correct. Krijg je een rode kring rond de plaats van de beet of ontwikkel je (griepachtige) symptomen in combinatie met spier- en/of gewrichtspijn binnen een maand na de beet, ga dan bij je huisarts langs. Meer info vind je op www.tekenbeten.be.