Freddy Vanden Wouwer

Een leven voor Hoeilaart

freddy

Freddy, je bent een echte Hoeilander en al decennialang actief in het verenigingsleven. Waar begon dat allemaal?

Ik ben opgegroeid in Hoeilaart en van jongs af aan zat het vrijwilligerswerk in mijn bloed. Ik zat in de Chiro, bij de KAJ (Katholieke Arbeidersjeugd ofwel "kajotters”), later ook bij de KWB (Kristelijke Werknemers Beweging - nu Raak) en het ACW (Algemeen Christelijk Werkersverbond, nu Beweging.net). Die warme Hoeilaartse sfeer en verbondenheid, dat is wat mij altijd heeft aangespoord om me samen met anderen in te zetten voor anderen. Mijn engagement is nooit gestopt. Ik geloof dat een dorp leeft door zijn mensen en hun inzet.

Wat betekent de wijk Bakenbos voor jou?

Bakenbos is mijn thuis. Ik woon hier al sinds mijn jeugd en voel me hier verbonden met iedereen. Ik was tot een paar jaar geleden voorzitter van het wijkcomité en nu nog coördinator en organiseer 53 jaar lang mee de wijkfeesten. Wat ooit begon als een feest voor een platina huwelijk is uitgegroeid tot een jaarlijkse traditie met een rommelmarkt, muziek, kinderanimatie en zoveel meer. In 2003 heb ik mee het standbeeld ‘Hulde aan de druiventeelt’ ontworpen en gerealiseerd samen met de mensen van het comité, dat symbool staat voor de rijke geschiedenis van de streek én van de druiventeelt, waar ik als serristenzoon ook deel van uitmaakte.

Je was ook betrokken bij de oprichting van een gedenkmonument voor oorlogsslachtoffers. Waarom vond je dat belangrijk?

Tijdens de Bakenbosfeesten hebben we een monument gebouwd en ingehuldigd voor de gesneuvelden van de oorlogen. Twee jonge mannen uit onze wijk, Joseph Kumps en Pierre Van Dyck, sneuvelden op dezelfde dag in 1914. Hun verhaal mocht niet vergeten worden. We hebben drie originele beeldjes van het project 'Coming World Remember Me' verwerkt in het monument. Zo verbinden we onze drie dorpen (Hoeilaart, Overijse en Terhulpen) met het grotere geheel van de geschiedenis.

Tijdens de coronaperiode opende je je tuin voor gezinnen zonder buitenruimte. Hoe kwam je op dat idee?

Ik zag dat veel kinderen tijdens corona nergens konden spelen, vooral wie op een appartement woonde. Ik wilde iets betekenen. Dus stelde ik mijn tuin open, waar gezinnen op afspraak konden komen spelen en genieten van de buitenlucht. Eén bubbel per keer, voor de veiligheid. Ik zag hun blije gezichten en voelde me op mijn beurt ook minder alleen. Het gaf me enorm veel voldoening.

Je organiseerde ook hulpacties voor slachtoffers van de overstromingen in Wallonië. Wat motiveerde je om dat te doen?

Toen ik de beelden zag, kon ik niet blijven stilzitten. Samen met andere Hoeilanders en buren van Overijse hebben we kledij, meubels en zelfs verwarmingstoestellen ingezameld. Mijn grote garage, 20 m2, stond snel vol. De gemeente hielp met vervoer. In Trooz, Angleur en Pepinster kon onze hulp echt het verschil maken. En omdat het daar pas maanden later mogelijk was om aan de heropbouw te beginnen, hebben we een tweede, derde… inzameling georganiseerd, zelfs een voor Sinterklaas. We hebben ook de vzw “Hoeilaart en Overijse helpen geteisterden gebieden Wallonië” opgericht.

Ook Oekraïense jongeren vonden onderdak bij jou toen de oorlog uitbrak.

Ja, ik heb mijn huis opengezet voor drie jongeren uit Oekraïne die moesten vluchten. Ik kon niet anders. Als je ruimte hebt en een warm hart, dan deel je dat. Het zijn mensen zoals wij, met dromen, angsten en noden. Ik hoop dat ik hen zes maanden wat rust en veiligheid kon bieden.

Je blijft ook vandaag actief in het vrijwilligerswerk. Wat doe je zoal nog?

Ik help bij zwerfvuilacties in Bakenbos, zet me in voor verkeersveiligheid – met onder meer een knuffelactie waarbij we knuffels op de stoepen legden om aandacht te vragen voor veilige voet- en fietspaden. Ik ben ook betrokken bij ‘Veilig Bakenbos’, en help waar ik kan: voor hangjongeren, senioren, mensen met een beperking. Ik ben nog actief bij Ekseeko, een vrijetijdsvereniging voor (jong)volwassenen met en zonder handicap en zelfs bij Fedasil in Overijse. Als ik iets kan betekenen voor mensen, doe ik dat.

Waarom blijf je je inzetten, zelfs nu je 78 bent?

Omdat ik het gevoel heb dat ik nog nuttig kan zijn en nog iets kan beteken. Hoeilaart is mijn thuis, en zolang ik kan, wil ik iets teruggeven aan de gemeenschap die mij gevormd heeft. Ik doe het niet voor de erkenning, maar omdat ik geloof in samenleven. Een dorp is maar zo sterk als de mensen die er mee hun schouders onder zetten.

Wat zou je willen meegeven aan jongere generaties?

Wacht niet tot later om iets te betekenen voor je omgeving. Je hoeft geen grootse dingen te doen – kleine gebaren maken een groot verschil. Begin waar je woont, bij wie je kent. Zorg dat mensen zich gezien en gehoord voelen. Een luisterend oor doet wonderen. En vooral: blijf iets van jezelf geven, ook al krijg je er niet altijd iets voor terug. Het komt altijd op een andere manier bij je terug. Een glimlach is goud waard – je bezorgt er iemand een goed gevoel mee.